Aaldert Geertsstraat 16

Gemeentelijk monument, 1e helft 19e eeuw

Adres

A. Geertsstraat 16, 8121 BK Olst

Inleiding

Het pand is gebouwd begin 19e eeuw en is gelegen in de bebouwde kom van Olst. Het doet dienst als petit café en winkel.  Op de erfscheiding staan hagen en smeedijzeren hekwerk.

Beschrijving

Het langgerekte pand is gebouwd op een rechthoekige plattegrond in één bouwlaag met kap Het zadeldak, met de nok in de lengterichting, heeft drie dakkapellen met flauwhellend zadeldakje en drie schoorstenen in het rechter dakschild.

De symmetrische voorgevel is een gepleisterde topgevel tot aan het dak en wordt beeindigd met sierlijke houten boeiranden. In het pleisterwerk hoeklisenen en een ondiepe nis met bewerkte kolommen waarop een halfronde bewerkte boog.

Op de verdieping geeft een deurkozijn toegang tot een balkon op fraai bewerkte consoles. Het kozijn heeft een kroonlijst en dubbele deur met glas in lood. Het balkonhek is van hout met gietijzeren decoratieve spijlen. Aan weerszijden van het balkon bevindt zich een kleine raamopening met halfronde bovenzijde.  De kozijnen van de begane grond hebben een tweedeling en zijn voorzien van dubbele luiken.

De raamkozijnen in de gepleisterde zijgevels vertonen overeenkomst met die van de voorgevel.  Ook hier houten luiken.

Waardering

Het pand is van cultuur- en architectuurhistorisch belang:

  • vanwege het beeldbepalende karakter
  • vanwege de historische achtergrond

Historie

In 1803 kochten Boldewijn van der Worp en zijn vrouw Catharina Maria Bannier een stukje land aan de tegenwoordige Aaldert Geertsstraat voor 295 gulden. Het echtpaar liet hierop een huis bouwen. In 1832 werd het nieuw getimmerde huis en erve, genaamd de Olsterhof, verkocht aan Johanna Berendina Colenbrander, weduwe van Cornelis Thibaut. Deze eigenaar vergrootte de bij het huis horende tuin aanzienlijk door de aankopen van grond, grotendeels behorend tot boerderij Overdorp die was gelegen aan de Jan Schamhartstraat tegenover het Holstohus.

Bij de volgende verkoop, in 1837, bracht de Hof te Olst of Olsterhof 3700 gulden op. Het goed wordt in een akte omschreven als “herenhuis en tuin met vruchtbomen en verder boomgewas, oranjerie en verder getimmerte. Ruim één ha.” De koper is vrouwe Aleida van der Sluis uit Diepenveen (1837-1851). Daarna is het goed in de negentiende en twintigste eeuw eigendom geweest van een reeks vooraanstaande families zoals Eilerts de Haan, IJssel de Schepper, Teding van Berkhout, Bussemaker en Bakhuis uit Veessen.

In mei 1957 werd de Olsterhof gehuurd door J.H.C Voorhoeve, firmant van een uitgeverij in Den Haag, als vakantieverblijf voor zijn talrijk gezin, waartoe ook Joris Voorhoeve hoorde, de latere minister van Defensie. De familie Voorhoeve zou het goed later kopen.

In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam de Olsterhof in bezit van de gemeente Olst die de tuin van het goed heeft afgescheiden en er een openbaar plantsoen liet aanleggen. Het fraai in een bocht van de weg gelegen pand werd later verbouwd tot tandarts- en huisartspraktijk en vervolgens in 2002 tot theehuis en winkel.

De naam “Olsterhof” is al jarenlang bron van een hardnekkig misverstand. Ze zou verwijzen naar een middeleeuwse hofplaats. De vergissing is vermoedelijk in de wereld gebracht door de priester-historici J.H. Hofman en A.E. Rientjes die in hun boeken over de geschiedenis van Olst, uit 1890 respectievelijk 1934, de Olsterhof aanwijzen als een middeleeuwse hoofdhof van de bisschop van Utrecht. Deze opvatting is aantoonbaar onjuist, omdat de huisnaam pas het begin van de negentiende eeuw is ontstaan. Deze hof verwijst niet naar een middeleeuws bestuurscentrum, maar is de aanduiding van een fraai huis van een aanzienlijke familie. Vrijwel elke buurschap heeft een hof in die betekenis gekend.

Bronnen

  •  J.D. Hilferink, Geschiedenis van Olst (Olst, 2009)
  • Werkgroep monumenten Olst/Wijhe (2016)
In samenwerking met de gemeente Olst-Wijhe en de Provincie Overijssel